Diversiteit van identiteit

Volgens Van Dale is identiteit te omschrijven als het eigen karakter, het individuele kenmerk. Meestal wordt er de levensbeschouwelijke richting van een school, bijvoorbeeld christelijk of katholiek, onder verstaan, maar dat is een onterechte versmalling van het begrip identiteit. Elke school, openbaar of bijzonder, heeft een identiteit, een eigen karakter.

´Het christendom´ of ´de islam´ bestaan niet. Binnen alle godsdiensten bestaat een oneindige variatie van opvattingen. Van ultraorthodox tot uiterst vrijzinnig. Als dat al binnen een geloofsgemeenschap zo is, dan zeker ook in een school. En waar een openbare school streeft naar algemeen toegankelijk, zo ´neutraal´ mogelijk onderwijs, zal een bijzondere school naar haar aard werk maken van het eigen levensbeschouwelijke karakter, de eigen identiteit.

Dat vereist allereerst ruimte voor onderling gesprek. Soms is die ruimte er nauwelijks, zelfs niet in de onderlinge contacten tussen leraren. En van een structureel nadenken over de relatie tussen levensovertuiging en onderwijspraktijk komt het vaak ook niet of nauwelijks. Toch moet een bijzondere school met alle betrokkenen op zoek naar wat het in dit specifieke geval voor deze mensen betekent een bijzondere school te zijn.

Dat betekent dus ook aandacht voor elkaars verhalen. Vervolgens ruimte om het met elkaar over levensvragen te hebben. Weigeren te leven met (onuitgesproken) vanzelfsprekendheden. Open spreken over de verschillen, maar zeker ook zoeken naar gedeelde waarden. Wat inspireert jou en hoe werkt dat uit in je onderwijs? Welke keuzes maak je? Hoe zie je je leerlingen? Hoe ga je met ze om? Wat zijn je idealen?

Daarbij zijn de grote verhalen van het christendom belangrijke uitgangspunten op een christelijke school. Ze zijn dat alleen nooit zomaar; ze moeten worden vertaald naar de praktijk van alledag. En ze roepen op tot actie, tot participatie: ze zijn niet vrijblijvend. Als we als betrokkenen bij onze school bouwen aan wat we delen, op basis van Bijbelse verhalen en Bijbelse noties, ontstaat er een eigen schoolidentiteit. Die gaat verder dan een alinea in de schoolgids, hoe nuttig die ook is.

Een professionele leraar aan een bijzondere school werkt ook aan zijn levensbeschouwelijke competenties, zowel persoonlijk als in schoolverband. En ook ouders en leerlingen worden daarbij betrokken. Identiteit beperkt zich niet tot dagopeningen of lessen levensbeschouwing. Teamactiviteiten rond de identiteit van de school zijn even essentieel als pedagogisch-didactische scholingsactiviteiten. Essentieel bij deze persoonlijke en voor velen gevoelige materie is de ruimte voor verschillen en de bereidheid te zoeken naar het gezamenlijke.